Amels experimenteert met sectiebouw Maasborg

zaterdag, 30 augustus 2025 (15:02) - Weekblad Schuttevaer

In dit artikel:

Een halve eeuw geleden voerde Scheepswerf Amels een ongewoon bouwexperiment uit: een schip in twee aparte delen laten vervaardigen op verschillende locaties en die later aan elkaar lassen. Het voorschip werd in Lemmer bij Scheepswerf Friesland gebouwd, het achterschip in Makkum; het samenvoegen vond in Makkum plaats om de leveringstermijn te kunnen halen.

Het betreffende schip (Amels bouwnummer 339) kreeg de naam Maasborg en werd op 9 augustus 1974 te water gelaten. Door een breedte van ruim 15 meter paste het niet door de sluis bij Kornwerderzand en moest het via het IJsselmeer en de Oranjesluizen bij Amsterdam naar open water worden gesleept. Na proefvaarten vanuit Harlingen werd de Maasborg op 5 oktober 1974 afgeleverd. De bouw kostte destijds ongeveer tien miljoen gulden en was het 28e schip dat de Friese werf voor rederij Wagenborg afleverde.

De Maasborg (81,82 x 15,37 m, 3.650 dwt) was, na de Scheldeborg en Rijnborg uit 1970, het derde schip met een groot rechthoekig ruim dat speciaal ontworpen was voor de recent veranderde, gepakketteerde houtvaart; zulke ‘houtjagers’ voldeden aan de nieuwe logistieke eisen van de houthandel. Hoewel Wagenborg minder individuele schepen bezat dan vroeger (dertig ooit, dertien borgschepen na indienststelling van de Maasborg), nam de vervoercapaciteit juist toe door schaalvergroting. Omdat de Maasborg tot de Kleine Handelsvaart behoorde, volstond een bemanning van elf man.

In de jaren daarna zette Wagenborg de moderniseringslijn voort: in 1976 nam de Eemsborg (5.030 dwt) dienst en werd bij Amels in Makkum de kiel gelegd van de grotere Delfborg; later volgden nog schepen als Polarborg, Lindeborg en Lenneborg. Wagenborg was in de midden jaren ’70 uitgegroeid tot een brede logistieke dienstverlener: naast zeetransport verzorgde het bedrijf overslag en opslag, autotransport, en sleep- en passagiersdiensten. Het concern telde ongeveer 400 medewerkers, verdeeld over bemanningen, kantoor, expeditie en overige services.

Economisch herstelde de markt zich eind 1974 na een lange laagconjunctuur, waardoor de vooruitzichten gunstiger werden. Rederijdirecteur Bert Wagenborg benadrukte de behoefte aan schaalvergroting en modernisering binnen de kustvaart; de onderneming bleef inzetten op de Oostzeevaart en wilde voorlopig binnen de kustvaartgrenzen blijven opereren, al zonder zich daar strikt aan te binden.

Kortom: de bouw en inbedrijfstelling van de Maasborg illustreren hoe zowel scheepsbouwers als reders in de jaren ’70 technisch en organisatorisch inspeelden op veranderende markt- en ladingeisen, met aandacht voor snelheid van levering, grotere laadcapaciteit en bredere logistieke dienstverlening.