Documentaire toont de zorgen onder varend erfgoed over verduurzaming
In dit artikel:
De documentaire De toekomst van duurzaam varend erfgoed roept de overheid op actief te helpen zodat historische schepen gemakkelijker schoon en toekomstbestendig kunnen blijven varen. Met sfeervolle dronebeelden en interviews laten eigenaren zien waarom hun vaartuigen — vaak stalen schepen van meer dan honderd jaar oud — cultureel en emotioneel van grote waarde zijn én al van zichzelf duurzaam blijken door hun lange levensduur.
Belangrijke sprekers zijn onder anderen Matthijs Wink (Vereniging de Motorsleepboot) en Hans van Nispen (Platform Duurzaam Varend Erfgoed). Zij benadrukken dat verduurzaming van deze vloot verder gaat dan motorwissels: eigenaren installeren zonnepanelen, gebruiken milieuvriendelijk verf- en antifoulingproducten en kiezen schonere smeermiddelen. Tegelijk lopen veel schepen tegen milieuregelgeving aan; oude Kromhout-, Albin- en Volvo Penta-motoren worden in sommige zones uitgezonderd of geweerd, waardoor eigenaren oproepen om ontheffingen vergelijkbaar met die voor oldtimers mogelijk te maken.
Volledige elektrificatie is voor veel historische schepen geen reële optie omdat de oorspronkelijke motor vaak het ‘hart’ van het schip is en het vaar- en erfgoedkarakter bepaalt. Als praktische tussenoplossing wordt HVO (hydrotreated vegetable oil) genoemd: het vermindert uitstoot en zorgt voor aangenamer varen, maar is momenteel duurder en niet overal verkrijgbaar. De makers pleiten daarom voor prijsverlaging via subsidie of accijnsverlaging en voor meer bunkerlocaties. Tijdens de premiere op Sail bood Oliehandel Anton van Megen tijdelijk HVO aan voor €1,75 per liter; 80% van de geleverde brandstof was HVO, wat volgens het platform aantoont dat schippers bereid zijn schoner te varen als het betaalbaar en beschikbaar is.
De film geeft ook persoonlijke portretten: Josepha Kempl over haar zeilend vrachtschip Antilope (1896) en Albin Glaser over sleepboot Geertruida (1909). Zij illustreren de grote inzet, emotionele binding en kosten die komen kijken bij het behoud van varend erfgoed — en waarom zij vinden dat beleid en faciliteiten moeten meebewegen om deze schepen in een groene toekomst te houden.