Hoofdvaarwegennet op orde houden is grootste uitdaging ooit voor Rijkswaterstaat
In dit artikel:
Rijkswaterstaat is gestart met de grootste onderhouds- en vervangingsoperatie ooit voor de Nederlandse infrastructuur, waarbij vooral bruggen, tunnels en sluizen uit de jaren ’50 en ’60 grondig worden aangepakt. Door veroudering, toenemende belasting van het weg- en vaarwegennetwerk en klimaatverandering is het noodzakelijk om veel kunstwerken te vernieuwen of te renoveren. Dit is urgent, omdat de laatste jaren storingen en stremmingen steeds vaker voorkomen, en sommige bruggen al beperkingen kennen vanwege hun slechte staat.
De organisatie kampt echter met flinke uitdagingen zoals schaarste aan materiaal, personeel, stikstofruimte en budget, naast veranderende wetgeving en maatschappelijke eisen. Voor dertig projecten op het hoofdvaarwegennet is nog extra financiering nodig, waaronder onderhoud aan belangrijke bruggen en sluizen zoals de Schuilenburgbrug en de Bernardsluizen. Uit recent onderzoek blijkt dat Rijkswaterstaat tot 2028 een tekort van minimaal 34,5 miljard euro heeft voor het noodzakelijke onderhoud aan hoofdwegen, vaarwegen en watersystemen.
Momenteel worden 350 bruggen onderzocht om te bepalen of ze langdurig zwaar verkeer kunnen blijven dragen. Grote onderhoudsprojecten staan onder meer gepland voor 2025-2026, met vernieuwingsprojecten van de Prinses Marijkesluis en de Zandkreeksluis in 2027. Verder zijn er al plannen voor renovaties en vervangingen van diverse sluizen en complexen na 2028.
Rijkswaterstaat waarschuwt dat uitval van bruggen en sluizen leidt tot stremmingen, die de betrouwbaarheid van de binnenvaart ernstig aantasten. Dit verhoogt kosten voor vervoerders, veroorzaakt logistieke verstoringen en kan verladers dwingen over te stappen op duurder en minder duurzaam wegvervoer. Hierdoor kan ook de bereikbaarheid en economie van regio’s die afhankelijk zijn van binnenvaart flink verslechteren. Voorbeelden zoals de gebrekkige brug Uitwellingerga in Friesland, waar omleidingen veroorzaakten dat schepen uren omvaren moesten, illustreren de gevolgen van achterstallig onderhoud. Een mogelijke uitval van de Papendrechtsebrug kan zelfs leiden tot faillissementen in de maritieme industrie door het wegvallen van doorvaart.
Toch blijft directeur-generaal Martin Wijnen hoopvol over de uitvoerbaarheid van deze omvangrijke onderhoudsopgave, mits er continu geïnvesteerd wordt in een veilige en toekomstbestendige infrastructuur. Rijkswaterstaat benadrukt dat samenwerking en heldere prioritering cruciaal zijn om de problematiek het hoofd te bieden en Nederland bereikbaar te houden.