Jan De Nul bouwt zijn grootste rotsinstallatieschip tot nu
In dit artikel:
Belgisch bagger- en maritiem bedrijf Jan De Nul breidt zijn vloot fors uit met een nieuw rotsinstallatieschip en twee extra‑large kabelschepen. Het rotsinstallatieschip, gedoopt George W. Goethals, wordt het grootste schip van zijn soort in de vloot en is bedoeld om onderzeese energie‑ en datakabels en fundamenten van windturbines te beveiligen. Oplevering is gepland in 2028; technische details, de bouwwerf en de investering worden voorlopig niet vrijgegeven.
Het schip kan ongeveer 37.000 ton lading meenemen en krijgt vier elektrische graafmachines. Met een verticale en een zijdelingse valpijp kan het grote rotsblokken tot op 400 meter diepte plaatsen, waardoor bescherming van kabels en funderingen op die dieptes mogelijk wordt. Jan De Nul verwacht dat het vaartuig vooral inzetbaar zal zijn voor projecten in de Noordzee en Zuidoost‑Azië, regio’s waar veel offshore energieprojecten in ontwikkeling zijn. Directeur Offshore Energy Philippe Hutse noemt het schip een strategische investering om “energie‑infrastructuur op zee” betrouwbaarder te maken.
De nieuwe George W. Goethals is volledig in eigen huis ontworpen en wordt uitgerust met Stage V‑motoren die op biobrandstof en groene methanol kunnen draaien. De naam verwijst naar George Washington Goethals, de ingenieur die leiding gaf aan de bouw van het Panamakanaal.
Naast dit rotsinstallatieschip bouwt Jan De Nul twee mega‑kabelschepen: Fleeming Jenkin en William Thomson (beide 215 x 40 meter), gereed in 2026 en met elk een capaciteit van 28.000 ton kabel. Die schepen zijn ontworpen voor langeafstandsinstallaties met minder onderbrekingen, wat ze geschikt maakt voor interconnectoren die elektriciteitsnetten met elkaar verbinden.
Met de komst van George W. Goethals groeit het totale laadvermogen van Jan De Nuls rotsinstallatievloot naar meer dan 100.000 ton, een versterking van de positie van het bedrijf in de markt voor bescherming en aanleg van onderzeese infrastructuur.