Nog maar drie mattenvissers onder Nederlandse vlag

dinsdag, 18 november 2025 (17:45) - Weekblad Schuttevaer

In dit artikel:

In de jaren tachtig en negentig was het mattentuig het standaard vistuig voor vrijwel de hele Zeeuwse boomkorvloot. In 2025 zijn daar nog slechts drie Nederlandse mattenvissers van over: de ARM-44, TX-38 en VLI-25. De TX-1 staat wel op Texel geregistreerd maar is eigendom van Siereveld uit Arnemuiden. Alle drie varen vanuit Vlissingen en werken op de stenige bestekken in het zuidelijke deel van de Noordzee, grofweg tussen de Belgische en Zeeuwse kust en het Verenigd Koninkrijk; boven de 52e breedtegraad komen ze nauwelijks.

Die stenige gronden zijn ontoegankelijk voor standaard V-korren, waardoor de mattenvissers een grotere soortenmix vangen dan veel andere boomkorkotters. Naast tong en schol leveren zij vaak rode poon, blonde rog, pijlinktvis en aanzienlijke hoeveelheden zwarte inktvis. Een voorbeeld: op maandag 7 november liet de ARM-44 ongeveer 320 kisten via Vlissingen naar IJmuiden brengen, met daarin bijna 3.000 kg zwarte inktvis, 700 kg pijlinktvis en 1.200 kg rode poon. De schepen brengen hun vangst regelmatig naar IJmuiden omdat daar betere prijzen worden betaald. Tegelijk is het brandstofverbruik fors: een vierdaagse reis kost tussen de 35 en 45 ton diesel.

Het kettingmattentuig is een verzwaarde variant van het boomkortuig, speciaal ontwikkeld voor ruwe, stenen bodem. Een kettingmat beschermt de buik van het net en drijft stenen uit het tuig; de mat heeft een dambordpatroon en is vooraan aan de kor en achteraan aan de grondpees bevestigd. Mattenvissers gebruiken minder wekkerkettingen (maximaal vier) omdat extra kettingen het tuig te zwaar maken. Bij de Nederlandse uitvoering zit er relatief veel slack in de horizontale kettingen, waardoor soms kleine stenen in het net komen; Belgische kotters werken met een zeer stijve, strakker gespannen mat, wat makkelijker over stenen glijdt en daardoor iets minder brandstof vraagt — mede relevant omdat Belgische kotters vaak een pk-plafond rond 1.200 hebben, terwijl Nederlandse kotters tot circa 2.000 pk zijn uitgerust.