Oud-Mammoet-topman Van Seumeren blikt terug op berging Russische onderzeeër Koersk, die 25 jaar geleden zonk
In dit artikel:
Op 12 augustus 2000 zonk de Russische onderzeeër Koersk in de Barentszzee na een lekkende torpedo die één of meer explosies veroorzaakte. Het 154 meter lange schip, met twee nucleaire reactoren aan boord, kwam op ongeveer 110 meter diepte tot rust. Van de 118 bemanningsleden waren er aanvankelijk 23 nog in leven, maar zij overleden kort daarna door gebrek aan zuurstof en koolmonoxidevergiftiging.
De Russische regering onder Vladimir Poetin wees aanvankelijk buitenlandse hulp af, wat binnenlandse kritiek uitlokte en de druk opvoerde om het wrak alsnog te bergen. In april 2001 kregen de Nederlandse bergingsbedrijven Smit Salvage en Mammoet de opdracht om de Koersk op te halen. Voor die operatie werd het schip Giant 4 omgebouwd; de bemanning moest vervolgens wachten op uiterst zeldzame rustige weersdagen in de herfst om de hijswerkzaamheden veilig uit te voeren.
Volgens oud‑Mammoet-topman Frans van Seumeren was het moment dat de Koersk loskwam nerveus en cruciaal: “Het is echt voor de poorten van de hel weggesleept”, zei hij over het moment waarop de berging slaagde. Na de operatie ontvingen Van Seumeren en zijn broer Jan een Russische onderscheiding uit handen van Poetin. De berging was zowel gericht op het weghalen van een potentieel nucleair gevaar als op het terughalen van bewijs en resten van het schip; Van Seumeren bleef directeur van Mammoet tot 2005.