Ouders halen kinderen van schippersinternaat: 'Geen rancune, maar de maat is vol'
In dit artikel:
Marc en Tatiana de Grauw hebben hun twee zoons, Arthur (10) en Robert (8), weggehaald bij het Prinses Margriet schippersinternaat in Zwolle van Stichting Meander Internaten. De doorslaggevende aanleiding was een ruzie over het verjaardagstraditie: ouders horen hun kind ’s ochtends te wekken en te zingen, maar de leiding verbood Marc op die ochtend binnen te komen. Na telefonische weigering door directie en een dreigement met kinderbescherming mocht hij uiteindelijk iets later langskomen — dat was voor het gezin de druppel bovenop langere onvrede.
Het stel, dat op het binnenvaartschip Erasmus vaart, ervaart al langere tijd dat het internaat meer een opvangplek is dan een warm, gezinsachtig tehuis. Ze noemen verouderde kamers waar twee kinderen samen slapen, weinig gezamenlijke activiteiten en een gebrek aan sociale introductie voor nieuwkomers. Arthur had aanvankelijk veel heimwee en voelde zich eenzaam; ook vinden de ouders dat er te weinig aandacht is voor buitenschoolse activiteiten omdat het internaat geen vervoer naar sportclubs regelt. Marc geeft aan dat hij bereid is vervoer te betalen of te organiseren, maar dat die mogelijkheid niet wordt geboden. Daarnaast noemen zij incidenten zoals een dominee die kinderen schrik aanjoeg over de hel en een patroon van slechte communicatie tussen leiding en ouders.
Tatiana, van Russische afkomst en tweede stuurman, beschrijft hoe moeilijk het was om haar kinderen weg te brengen: na zes mislukte ivf-pogingen betekenen de kinderen veel voor haar. Het gezin heeft een huis aan de wal in Zwolle waar Tatiana met de kinderen naartoe kan verhuizen zodat de jongens wél aan sport kunnen doen; Marc overweegt mogelijk met pensioen te gaan en meer tijd aan het gezin te besteden. Ze benadrukken geen vijandigheid richting het internaat te voelen, maar hopen dat hun verhaal verbeteringen teweegbrengt zodat andere schipperskinderen niet in dezelfde knel komen.
Directrice Miranda Samsen van Meander reageert terughoudend omdat het om persoonlijke kwesties gaat, maar ontkent bezuinigingen en stelt dat het internaat in Zwolle voldoende budget heeft. Er wonen 43 kinderen, verdeeld in groepen van ongeveer tien. Volgens haar speelt de organisatie in op een krimpende vraag naar plaatsen en zoekt zij naar een toekomstbestendige invulling. Samsen legt uit dat ochtendrituelen — waarbij het groepsgevoel centraal staat — bewust zonder ouders plaatsvinden om ongelijke situaties tussen kinderen te voorkomen; ouders zijn welkom na 8 uur of later op de dag. Wat sport betreft, stimuleert Meander deelname maar verwacht de organisatie dat kinderen zelfstandig naar activiteiten kunnen gaan; zwemlessen hebben prioriteit vanwege de vaaromgeving.
Kortom: het conflict draait om uiteenlopende opvattingen over ouderbetrokkenheid, verzorgingsniveau en hoe een schippersinternaat zich moet verhouden tot het gezin. De ouders signaleren een verschuiving van gezinsvervangende pedagogiek naar meer praktische opvang, terwijl de directie wijst op organisatorische keuzes en de noodzaak tot aanpassing aan veranderende vraag. De zaak illustreert bredere vragen over de toekomst van schippersinternaten — traditioneel belangrijke voorzieningen voor varende gezinnen — en de spanning tussen groepsrituelen, individuele ouderwensen en de zorg voor het welzijn van kinderen.