Partijen zijn het eens: meer bescherming van kritieke infrastructuur

dinsdag, 21 oktober 2025 (15:01) - Maritiemland.nl

In dit artikel:

Op 16 oktober bespraken kandidaat-Kamerleden tijdens het Groot Maritiem Verkiezingsdebat onder leiding van Donatello Piras de toekomst van de Nederlandse maritieme sector. Vertegenwoordigers van VVD, BBB, GroenLinks/PvdA, CDA, D66, SGP en Volt gingen in op drie stellingen die innovatie, energietransitie, bescherming van de Noordzee en internationale concurrentie raken.

Eerste stelling: behoud van de maritieme toppositie vergt overheidsstimulans voor innovatie en energietransitie. Partijen erkenden dat vervoer over water relatief zuinig is en dat investeringen in onderhoud en infrastructuur essentieel blijven. Onenigheid ontstond vooral over wie daarvoor moet betalen; meerdere partijen gaven geen concreet antwoord. GroenLinks-PvdA en Volt wezen erop dat er harde keuzes nodig zijn en suggereerden dat minder weg-investeringen ten gunste van binnenvaart- en haveninfrastructuur mogelijk een oplossing is. VVD benadrukte dat sommige energievraagstukken op Europees niveau moeten worden aangepakt, terwijl het CDA pleitte voor een vervolg op de Sectoragenda Maritieme Maakindustrie, met duidelijke wensen vanuit de sector zelf.

Tweede stelling: voor realisatie van ambities op de Noordzee zijn wind op zee en bescherming van kritieke infrastructuur noodzakelijk. De deelnemers waren het er grotendeels over eens dat de Noordzee ruimtelijk beperkt en versnipperd is en dat onderzeese kabels en andere vitale systemen beter beschermd moeten worden. Waar VVD bescherming van kritische infrastructuur prioriteerde boven extra windparken, stelde GroenLinks-PvdA dat windparken juist deel uitmaken van die cruciale infrastructuur. BBB riep op het Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur serieuzer te nemen; Volt benadrukte dat buitenlandse investeringen in Nederlandse offshore-vindprojecten samenwerking met andere landen noodzakelijk maken. D66 stelde dat zowel wind op zee als kernenergie nodig zijn om leveringsafhankelijkheid van bijvoorbeeld de VS te verminderen.

Derde stelling: een globaal gelijk speelveld gaat boven Europese en Nederlandse regelgeving. Met circa 60% van de omzet afkomstig uit export ligt de maritieme maakindustrie gevoelig voor geopolitieke schommelingen. VVD, BBB en SGP onderschreven de stelling, GroenLinks-PvdA en Volt wezen ‘m af, en CDA en D66 namen een meer genuanceerde positie in. Discussiepunten waren concurrentiekracht, strategische autonomie en de praktische haalbaarheid van gecoördineerde internationale afspraken; D66 pleitte onder meer voor nieuwe handelsverdragen (bijv. met India) en de SGP waarschuwde tegen regulering die bedrijven uit Nederland zou doen vertrekken.

Het debat werd afgesloten door Marja van Bijsterveldt, gezant voor de maritieme maakindustrie, die adviseerde niet te veel te focussen op een wereldwijd gelijk speelveld maar te investeren in koploperprojecten uit de Sectoragenda Maritieme Maakindustrie als praktisch aanvalsplan. Deelnemers waren Suzanne Kröger (GroenLinks-PvdA), Ruud Verkuijlen (VVD), Henk Jumelet (CDA), Jan Paternotte (D66), Robert Tieman (BBB), Roel Yska (Volt) en Hans Tanis (SGP). Het debat is georganiseerd door NMT-IRO, KNVR, de Vereniging van Waterbouwers en Koninklijke Binnenvaart Nederland.