Reportage: van Londen naar Rotterdam met Tall Ship Oosterschelde
In dit artikel:
Ik stapte onverwacht aan boord van de Oosterschelde, de 50 meter lange, meer dan honderd jaar oude driemastschoener, voor de oversteek van Londen naar Rotterdam: de laatste etappe van een twee jaar durende wereldreis waarvoor ze door een historische vloot thuiskwam. Journalisten mochten meevaren vanaf Maassluis, maar ik regelde zelf een vlucht naar Londen en ging daar aan boord bij een bemanning van zeven en 23 opstappers.
De passagiers bleken geen onervaren jeugdige avonturiers maar veelal ervaren zeevaarders of gepensioneerden, plus enkele gezinnen met kinderen. De sfeer aan boord combineerde praktische instructies en kameraadschap: veiligheidsbriefing over reddingsvesten en wat te doen bij een “man overboord”, indeling in drie wachtsystemen (avond-, nacht- en ochtendwacht) en klussen zoals het zetten en strijken van zeilen waarbij kracht en techniek samenkwamen. Namen die figureerden: stuurvrouw Jenny, kapitein Jan‑Willem en de kokkin Vicky uit de Shetlands, die goede maaltijden bereidde in een compacte kombuis.
We vertrokken bij de Tower Bridge, voeren de veranderde oevers van de Thames af — eerst glimmende wolkenkrabbers, later industrie en dan open zee — en zetten de motor uit zodra de Noordzee begon. Het hijsen van de zeilen was lichamelijk zwaar (“sweat”) maar ook een moment van gezamenlijk werk; aan het roer voelde de schrijver hoe het schip de bemanning kalmeerde. De nacht was stil en donker, met sterren en weinig verlichting zodat de ogen konden wennen; slaap en wachtschema’s bepaalden het dagritme. Benedendeks ontstond een huiselijke sfeer met gelakt hout, ankerkettingen onder stoelen en tafels met opstaande randen — praktische oplossingen tegen schuiven bij helling — en gesprekken over zeevarenschap.
Ochtendlicht bood rust en schoonheid: spiegelend water, kwallen in verschillende kleuren en een gevoel van geluk en verwondering. Tegelijk speelde heimwee naar thuis en familie mee; de auteur miste haar kinderen, maar genoot van de onbezorgde rol als toeschouwer. De nachtwacht was scherp: digitale kaarten en zeewaardigheid onder leiding van de kapitein hielden iedereen veilig op koers.
Bij de Nederlandse kust werden we door het Havenbedrijf Rotterdam nautisch begroet; de Maasvlakte doemde op, gevolgd door een huldeserie van historische schepen die ons naar Maassluis en vervolgens Rotterdam begeleidden. Op de kade stonden veel mensen en journalisten, en de aankomst voelde feestelijk en emotioneel: een hereniging met familie, dankbaarheid en ook landziekte — de bekende spaghettibenen na het varen.
Het verhaal is er een van beginnende twijfel en heimwee, omgeslagen in vertrouwen, verbondenheid en verwondering: moderne logistiek en eeuwenoude zeiltraditie samengebracht op een monumentaal schip dat stevig onderhouden blijkt en nog steeds mensen weet te verenigen rond het gemeenschappelijke ritme van wind, wacht en maaltijd.