Wrak 'keizerlijke duikboot' breekt in tweeën tijdens berging met Nederlandse drijvende bok in hoofdrol
In dit artikel:
Een Duitse U-boot uit 1919 (U-16) die nabij Cuxhaven op de zeebodem lag en een risico vormde voor de scheepvaart, is tijdens een bergingspoging in tweeën gebroken. De buitenromp van de dubbelwandige onderzeeër bleek te verzwakt door corrosie om de hefkrachten te weerstaan: één helft is inmiddels naar Cuxhaven gebracht, het andere deel ligt nog in de Noordzee en wordt de komende dagen verder geborgen, meldt DEME Group.
De bergingsoperatie vond plaats op ongeveer 20 meter diepte en werd uitgevoerd met de Rotterdamse drijvende bok Matador 3 (hefvermogen 1.800 ton) en ondersteunende baggerwerkzaamheden. Eerst verwijderde een sleephopperzuiger slib rond het wrak, daarna werden staalkabels onder de romp doorgetrokken om de onderzeeër gelijkmatig op te tillen. Hoewel het verplaatsingsgewicht van de U-16 boven water 489 ton bedroeg en dus binnen het krachtenbereik viel, bleek het verzwakte staal na meer dan een eeuw op de bodem kwetsbaar en zijn scheuren opgetreden.
Het Waterwegen‑ en Scheepvaartambt Elbe‑Noordzee meldt dat beide wrakdelen zullen worden gesloopt. Er waren geen explosieven meer aan boord; oude accu’s worden verwijderd. De U-16 zonk in februari 1919 bij Scharhörn na een ijslek, terwijl zij als onderdeel van herstelbetalingen aan Groot‑Brittannië door een sleepboot werd opgehaald; van de bemanning van twee kwamen één persoon levend aan wal. De directe aanleiding voor de berging was het gevaar dat de 57 meter lange romp door stroming in de vaargeul bij de Elbemonding zou terechtkomen.