Zware Kees: Noordelijke doorvaart

donderdag, 9 oktober 2025 (20:02) - Weekblad Schuttevaer

In dit artikel:

Door slinkend poolijs ontstaan nieuwe noordelijke vaarroutes tussen Europa en Azië, maar die lijken makkelijker dan ze zijn. In contrast met drukke vaarwegen als het Engelse Kanaal — met verkeersscheidingsstelsels, boeien en continue bewaking — ontbreken op de arctische routes vrijwel alle navigatievoorzieningen. Schepen treffen er alleen eilandjes, rotsen, ondieptes, beperkt daglicht, veel mist, harde wind en drijfijs; hulpdiensten of begeleidende ijsbrekers zijn vaak ver weg. Dat maakt deze passages bijzonder kwetsbaar en afhankelijk van de ervaring van kapitein en bemanning.

De recente gebeurtenis rond het Nederlandse schip Thamesborg, dat op grond liep in de Franklin Strait, illustreert die risico’s. Volgens onderzoeker Salvatore Mercogliano voer het schip over een ondiepte met minder dan tien meter waterdiepte terwijl het naar foto’s te oordelen volledig geladen was en een diepgang van circa 9,5 meter had. De reder meldt dat bergingsmateriaal en extra personeel zijn gemobiliseerd. In zulke afgelegen gebieden volstaat een ijsbreker vaak niet als hulp.

De schrijver illustreert de gevaren met een eigen ervaring: ooit vastgezet in kruiend ijs op de St. Lawrence Seaway, waarbij het drie dagen duurde voordat een ijsbreker arriveerde. Destijds leunde men nog op papieren kaarten en echosounders; tegenwoordig bestaan er elektronische systemen (ECDIS), maar dat neemt het fundamentele probleem van ontbrekende markering, onvoorspelbare ijsbewegingen en schaars aanwezige assistentie niet weg.

Kern: smeltend ijs maakt routes korter maar verhoogt navigatierisico’s aanzienlijk. Effectieve veiligheid vergt niet alleen plannen om schepen “bovenlangs” te sturen, maar ook ijsbrekerescortes, betrouwbare dieptemetingen, actuele kaarten, goede bemanningsvaardigheden en robuuste reddingscapaciteit voordat commerciële voordelen worden opgezocht.