Zware Kees: zeemansboekje
In dit artikel:
Een voormalige zeevarende beschrijft in een persoonlijke reconstructie hoe het Nederlandse monsterboekje — het officiële identiteits- en dienstboekje voor zeelieden — in de praktijk kwetsbaar bleek voor fraude. De auteur begon te varen in de jaren zeventig; zijn eerste boekje (afgegeven 12 juli 1976) was officieel vormgegeven, met stempels en handtekeningen en de ambtenaar van aanmonstering die aan boord controleerde. Toch ontstonden al snel mogelijkheden voor misbruik: bemanningsleden werden soms op papier ingeschreven terwijl zij in werkelijkheid verdwenen waren, waardoor schepen formeel aan bemanningsvoorschriften voldeden.
In latere jaren raakte het monsterboekje steeds meer een anachronisme. Terwijl paspoorten werden uitgerust met biometrische beveiliging en elektronische gegevens, bleef het monsterboekje een lomp, handmatig document. Bij grensformaliteiten — de auteur noemt in het bijzonder de Braziliaans-Peruaanse grens — wekten Nederlandse exemplaren vaak verwarring bij buitenlandse ambtenaren. Buitenlandse zeelieden hadden soms moderne, passportachtige boekjes; anderen droegen oud, met de hand ingevuld papierwerk en foto’s die nauwelijks op de drager leken: een Filipijnse matroos reageerde daar schaterend op met “Of course! then I was much younger…”
De schrijver vindt dat het systeem vatbaar is voor fraude en doet twee concrete voorstellen: stop met het boekje en controleer alleen paspoorten, of moderniseer de monsterboekjes met biometrische gegevens (vingerafdrukken, gezichtsherkenning, beveiligde foto’s) zoals bij moderne paspoorten. De observatie illustreert hoe verouderde administratieve praktijken en internationale onduidelijkheid praktische en veiligheidsrisico’s in de scheepvaart kunnen vergroten.